Afdeklaag
Dit is de laatste laag van de eindafwerking bestaande uit afdekgrond. Deze laag dient als standplaats voor de vegetatie (gras, struiken of bomen).
AVI-bodemassen
Bodemas die overblijft na de verbranding van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen.
Bovenafdichting
Vloeistofdichte constructie aan de bovenkant van het gestorte afval. Deze afdichting voorkomt dat neerslag in de stortplaats infiltreert en (in combinatie met een stortgasonttrekkingsysteem) dat ongewenste emissie van stortgas optreedt. De constructie bestaat uit één of meerdere lagen, namelijk een minerale laag van Trisoplast of klei, en een synthetische laag van HDPE-folie of VLDPE-folie.
Beheer
Het instandhouden, onderhouden, herstellen, monitoren van de aangebrachte voorzieningen ter voorkoming van negatieve effecten naar lucht, bodem en grondwater.
Bodemkwaliteitskaart
Een ruimtelijke presentatie van informatie over de fysieke en chemische samenstelling van de bodem. Een bodemkwaliteitskaart van uw gemeente kunt u via de gemeente opvragen.
Bouwstof
Materiaal bestemd voor toepassing in een werk en waarin de totaalgehalten aan silicium, calcium of aluminium samen meer dan 10% (m/m) [m/m/ is massa per massa] van dat materiaal bedragen. Bouwstoffen kunnen in twee categorieen vallen, afhankelijk van de mate van uitloging.
Bouwstoffenbesluit
Het Bouwstoffenbesluit is een ‘Algemene Maatregel van Bestuur’, waarin is bepaald onder welke voorwaarden niet ernstig verontreinigde grond en bouwstoffen in aanmerking komen voor hergebruik.
Eindafwerking
Milieubeschermende voorzieningen aan de bovenkant van het gestorte afval. De eindafwerking voorkomt dat neerslag in de stortplaats dringt en dat stortgas ongecontroleerd uittreedt. De constructie bestaat uit (van onder naar boven): steunlaag, enkel- of meervoudige afdichtingconstructie, hemelwaterdrainagelaag, afdeklaag van grond, en vegetatie.
Folie
Kunststof laag, meestal een PE-folie met een dikte van 2 mm. Samen met de minerale laag zorgt deze ervoor dat geen vloeistof de stortplaats kan intrekken of uittreden (zogeheten dubbele afdichting of combinatieafdichting).
Geohydrologisch scherm
Systeem van bronnen en pompputten wat benedenstrooms van een verontreiniging is aangelegd, waarmee verontreinigd grondwater wordt opgepompt en afgevoerd naar de zuivering. Het doel van het scherm is het tegengaan en verminderen van een verdere verontreiniging van het grondwater.
GHG
De gemiddeld hoogste grondwaterstand: het rekenkundig gemiddelde over tenminste 8 achtereenvolgende jaren van de 3 hoogste grondwaterstanden per hydrologisch jaar (van 1 april tot en met 31 maart).
GLOBIS
GLOBIS is een informatiesysteem voor bodemsanering. GLOBIS ondersteunt de taken van het bevoegd gezag, de bijbehorende werkprocessen en speelt in op diverse relevante landelijke ontwikkelingen (monitoring, landsdekkend beeld, uitwisseling data tussen met diverse bissen, etc). GLOBIS wordt gebruikt door provincies, ISV-gemeenten en milieudiensten verspreid door Nederland.
HDPE-folie
Hoge dichtheid polyetheen folie.
Hemelwaterdrainage
De laag boven de afdichting, die dient voor de afvoer van de neerslag die op de stortplaats valt. Daarnaast beschermt de laag de bovenafdichting tegen beschadiging door wortelgroei en graafactiviteiten. Deze laag kan bestaan uit drainagematten of uit zand. De laatste jaren worden vooral drainagematten toegepast, vanwege de grote afvoercapaciteit, de ongevoeligheid voor verweking en de kortere aanlegduur.
Interventiewaarde
Interventiewaarde: concentratie verontreinigde stoffen in de bodem waarbij de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, dier of plant ernstig worden bedreigd. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m3 bodemvolume hoger is dan de interventiewaarde.
IPO
Interprovinciaal Overleg, overlegorgaan van alle provincies, dat zich richt op behartiging van de provinciale belangen en de afstemming van het beleid van de provincies onderling en dat van andere bestuursorganen.
Jaarrapportage
Per stortplaats wordt jaarlijks een jaarrapportage opgesteld [OF stelt Bodemzorg Limburg jaarlijks een jaarrapportage op?], conform de taakstellende voorschriften van de Wm-vergunning. Het verslag wordt toegestuurd aan de provincie Limburg, de gemeente(n) waar de desbetreffende stortplaats is gelegen, en aan andere relevante partijen als dorpsraden en natuurorganisaties.
Leemtewet Bodembescherming
Leemtewet Bodembescherming: onderdeel van de Wet Milieubeheer waarin de nazorgbepalingen voor gesloten stortplaatsen zijn opgenomen, en waarin de eisen aan nazorg en verantwoordelijkheden rondom nazorg zijn vastgelegd. Het betreft uitsluitend de stortplaatsen welke na 1 september 1996 nog in exploitatie waren.
Mijnsteen
Mijnsteen is een verzamelnaam voor alle soorten nevengesteente dat vrijkomt bij de winning van steenkool. Mijnsteen is toegepast in de steunlaag van sommige afgewerkte stortplaatsen.
Minerale laag
Afdichtende laag van klei, zand-bentoniet of Trisoplast. Samen met de folielaag zorgt deze ervoor dat geen vloeistof de stortplaats kan intrekken of uittreden (zogeheten dubbele afdichting of combinatieafdichting).
Monitoring
Monitoring houdt in: het structureel verzamelen, interpreteren en analyseren van gegevens. Bodemzorg Limburg gebruikt voor het beheer van de gesloten stortlocaties speciaal ontwikkelde software: het systeem LIXO. Dit systeem is van extra applicaties voorzien, onder meer om bij het meten en monitoren van de bodemkwaliteit van verontreinigde locaties naar behoefte over verschillende gegevens te kunnen beschikken.
Navos locaties
NAVOS is kort voor Nazorg voormalige Stortplaatsen. In Limburg zijn er circa 400 van deze locaties. De provincie Limburg voert onderzoek uit naar de effecten van deze stortplaatsen op de omgeving. De resultaten van dit onderzoek zijn naar verwachting eind 2004 bekend.
Nazorg
Het na sluiting van de stortplaats instandhouden, onderhouden en zo nodig herstellen, verbeteren of vervangen van bodembeschermende voorzieningen die op of nabij de stortplaats zijn aangebracht. Bodembeschermende voorzieningen zijn bijvoorbeeld bovenafdichting, peilbuizen, stortgasonttrekkingsysteem. Voormalige, afgewerkte stortplaatsen kunnen allerlei nieuwe bestemmingen krijgen, zoals golfbaan, wandelgebied, natuurontwikkeling, bedrijventerrein, en dierentuin.
Onderhoud
Het uitvoeren van maatregelen die moeten zorgen voor een goede technische staat van de verontreinigde locatie en het functioneren van het systeem.
Percolaat
Percolaat is verontreinigd water. Regenwater stroomt door het gestorte afval, neemt afvalstoffen mee en kan het grondwater of oppervlaktewater verontreinigen. Door het aanbrengen van een onder- en bovenafdichting kan geen water uit of in de stortplaats komen en wordt het uittreden van percolaat voorkomen.
Steunlaag
Dit is de eerste laag van de eindafwerking en is de klankbordlaag voor de aan te brengen minerale afdichting. Daarnaast voorkomt deze laag dat scherpe voorwerpen in de bovenliggende afdichting kunnen dringen. De steunlaag kan bestaan uit (verontreinigd) zand, gewassen mijnsteen of AVI-assen.
Streefwaarde
Waarde die het kwaliteitsniveau aangeeft waarop de functionele eigenschappen van de bodem zijn veiliggesteld.
Stortbesluit bodembescherming
Besluit van 23 januari 1993 met regels voor het storten van afvalstoffen. In dit besluit staan de zogenoemde IBC-criteria (criteria voor isoleren, beheersen en controleren) voor het storten van afvalstoffen binnen bedrijven (de wet spreekt van inrichtingen).
Stortgas
Stortgas is een mengsel van methaan en koolstofdioxide. Het komt vrij bij de omzetting van organisch materiaal in een stortplaats. Stortgas is giftig voor de mens en draagt bij aan het broeikaseffect. Stortgas moet uit de stortplaats worden onttrokken omdat de druk de bovenafdichting kan beschadigen. Het onttrokken stortgas wordtop veel stortplaatsen benut door het om te zetten in elektriciteit of gas.
Stortgasonttrekking
Systeem waarmee het gevormde stortgas uit een stortplaats wordt onttrokken, bestaande uit gasbronnen in de stortplaats, gasleidingen en een compressor. Door onderdruk op het systeem te zetten wordt het stortgas uit de stortplaats onttrokken. De exploitatie duurt zolang totdat de omzetting van organisch materiaal naar stortgas is gestopt. Door het aanbrengen van een bovenafdichting.
Trisoplast
Mengsel van zand-bentoniet en een polymeer. Het polymeer en het bentoniet vormen een ruimtelijke structuur in het zandskelet, waardoor bijzondere eigenschappen worden verkregen. Ten opzichte van zand-bentoniet onderscheidt Trisoplast zich op de volgende eigenschappen:
- de waterdoorlatendheid is meer dan tienmaal geringer
- een grotere plasticiteit
- een grotere chemische en thermische stabiliteit
- een geringere gasdoorlatendheid
Wet bodembescherming (Wbb)
Officieel de 'Wet houdende regelen inzake bescherming van de bodem' van 3 juli 1986. De Wbb is het wettelijke kader voor het bodembeleid. In de Wbb staat onder andere welke gemeenten en provincies bevoegd gezag zijn en hoe bodemverontreinigingen gesaneerd moeten worden. Het bevoegd gezag - gemeente of provincie - beoordeelt onderzoeksresultaten en beslist via beschikkingen over de ernst en urgentie van bodemverontreiniging. Ook beoordeelt het bevoegd gezag saneringsplannen van saneerders in eigen beheer (bijvoorbeeld bedrijven). Er is een wijziging van de Wbb in voorbereiding zodat hij beter aansluit bij het functiegericht saneren, de meerjarige prestatieafspraken met de bevoegde gezagen, de inzet van rijksmiddelen als deelname in een project in plaats van een vast percentage (90%) en verankering van de bedrijvenregeling.
Wm-vergunning
Milieubeheervergunning met voorschriften waaraan de aangebrachte voorzieningen getoetst dienen te worden. De vergunning is gebaseerd op de Wet milieubeheer.
Zand-bentoniet
Mengsel van zand en bentoniet. Bentoniet is een natuurlijke klei die voor een belangrijk deel bestaat uit het kleimineraal montmorilloniet. De waterdichtheid van de minerale laag berust op de zwelcapaciteit en het waterbindende vermogen van het kleimineraal.